NJ 2006, 478
Aansprakelijkheid pseudo-gevolmachtigde; stelplicht en bewijslast.
HR 08-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1083, m.nt. J. Hijma (Van de Kamp/Van der Veer)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/164HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
J. Hijma
- LJN
AP1083
- Roepnaam
Van de Kamp/Van der Veer
- JCDI
JCDI:ADS143448:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP1083, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP1083, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑10‑2004
- Wetingang
Essentie
Aansprakelijkheid pseudo-gevolmachtigde; stelplicht en bewijslast.
In HR 20 februari 2004, NJ 2004, 254 is omtrent de bewijslastverdeling m.b.t. het causaal verband tussen het ontbreken van een toereikende volmacht en de daardoor ontstane schade geoordeeld dat indien de pseudo-gevolmachtigde zich erop beroept dat de derde door enige oorzaak gelegen buiten het ontbreken van een toereikende volmacht het positief contractsbelang niet zou hebben kunnen realiseren, de pseudo-gevolmachtigde volgens de hoofdregel van art. 150 Rv de daartoe dienende feiten en omstandigheden dient te stellen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, te bewijzen. Dit geldt zowel wanneer — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.