NJ 2005, 51
Cassatieberoep; niet-ontvankelijkheid bij gebrek aan belang; tardief beroep op niet-ontvankelijkheid.
HR 10-09-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO8400, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/070HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
AO8400
- JCDI
JCDI:ADS114558:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO8400, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO8400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2004
- Wetingang
BW art. 3:303; Rv art. 411; WOR art. 25; WOR art. 27
Essentie
Cassatieberoep; niet-ontvankelijkheid bij gebrek aan belang; tardief beroep op niet-ontvankelijkheid.
Nu thans eiser tot cassatie geen beroep erop heeft gedaan dat thans verweerder in cassatie het beroep op niet-ontvankelijkheid van eiser in zijn cassatieberoep niet tijdig, want niet overeenkomstig art. 411 lid 2 Rv bij conclusie van antwoord, heeft gedaan en eiser inhoudelijk op dat beroep heeft gereageerd, moet worden aangenomen dat eiser aldus de rechtsstrijd op dit punt heeft aanvaard, zodat de Hoge Raad op het beroep op niet-ontvankelijkheid heeft te beslissen. Nu eiser heeft bereikt hetgeen hij met het onderhavige kort geding beoogde en in hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.