AB 2005, 360
Planschade; legesheffing; publieke taakuitoefening.
HR 13-08-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AI0408, m.nt. E.W.J. de Groot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 augustus 2004
- Magistraten
Mrs. A.G. Pos, G.J. Zuurmond, L. Monné, J.C. van Oven, A.R. Leemreis
- Zaaknummer
37836
- Noot
E.W.J. de Groot
- LJN
AI0408
- JCDI
JCDI:ADS96208:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Onbekend (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AI0408, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑08‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AI0408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑08‑2004
- Wetingang
Gemw art. 229 lid 1 sub b
Essentie
Planschade; legesheffing; publieke taakuitoefening.
Samenvatting
Hoewel de werkzaamheden van een gemeentebestuur bij de beoordeling van een verzoek tot planschadevergoeding een individualiseerbaar belang betreffen, namelijk dat van de aanvrager, is dat belang niet overheersend. Voorop staat immers dat de gemeente bij het nemen van een besluit dat aanleiding kan geven tot planschadevergoeding — hierna ook: een besluit tot bestemmingswijziging — het algemene belang, te weten dat van de ruimtelijke ordening, behartigt en aldus haar publieke taak uitoefent, zodat het hier gaat om schade die een belanghebbende lijdt als rechtstreeks gevolg van de publieke taakuitoefening door de gemeente. Bij het nemen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.