JOL 2004, 400
‘Omkeringsregel’; tegenbewijs.
HR 09-07-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO7190
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juli 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C03/081HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AO7190
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO7190, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO7190, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑07‑2004
Essentie
‘Omkeringsregel’; tegenbewijs.
Het hof, dat de zgn. ‘omkeringsregel’ heeft toegepast en kennelijk ervan is uitgegaan dat het vereiste causaal verband (in de zin van condicio sine qua non verband) tussen de tekortkoming van thans eiseres tot cassatie en de schade, gelet op de betwisting door eiseres, nog niet zonder meer vaststond, maar behoudens tegenbewijs moest worden aangenomen, had eiseres moeten toelaten tot tegenbewijs, nu vaststaat dat tegenbewijs door eiseres was aangeboden, dit aanbod niet gespecificeerd behoeft te worden, en voorts hetgeen eiseres in de gedingstukken heeft aangevoerd in het kader van die betwisting geen andere gevolgtrekking toelaat dan dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.