NJ 2004, 519
‘Tegenstrijdig belang’ als bedoeld in art. 2:256 BW; aanwijzing bijzondere vertegenwoordiger.
HR 09-07-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP4394, m.nt. J.M.M. Maeijer (Duplicado-Curator,Duplicado/Goedkoop)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juli 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C03/057HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AP4394
- Roepnaam
Duplicado-Curator
Duplicado/Goedkoop
- JCDI
JCDI:ADS63815:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP4394, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP4394, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑07‑2004
- Wetingang
BW art. 2:256; Rvart. 25
Essentie
‘Tegenstrijdig belang’ als bedoeld in art. 2:256 BW; aanwijzing bijzondere vertegenwoordiger.
Van een tegenstrijdig belang als bedoeld in art. 2:256 BW kan ook sprake zijn wanneer de directeur/enig aandeelhouder heeft gehandeld met een andere vennootschap waarbij hij nauw betrokken is; niet noodzakelijk is dat de bestuurder van de vennootschap in privé bij de overeenkomst betrokken is. Een tegenstrijdig belang kan eveneens bestaan wanneer de hoedanigheden van bestuurder/enig aandeelhouder van de beide vennootschappen die de transactie aangaan, in één persoon zijn verenigd. Uit de aan art. 2:256 ten grondslag liggende beschermingsgedachte volgt dat bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.