JOL 2004, 322
Strafvervolging onrechtmatig?
HR 11-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6016
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/045HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AO6016
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO6016, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO6016, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑06‑2004
Essentie
Strafvervolging onrechtmatig?
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat de tegen thans eiser tot cassatie gerezen verdenking van het plegen van een strafbaar feit redelijk was en voorts dat uit de stukken betreffende de strafzaak niet blijkt van de onschuld van eiser, zodat reeds om deze redenen niet kan worden geoordeeld dat de verdenking ongefundeerd was en dat daarom het opsporingsonderzoek en/of de strafvervolging achteraf onrechtmatig was/waren.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. J.H.E. Wanrooij,
tegen
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), te 's‑Gravenhage, verweerder in cassatie, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.