RvdW 2004, 82
‘Werking’ van aangetekend verzonden brief; bewijslast (tijdige) ontvangst door geadresseerde.
HR 04-06-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO5122 (Aangetekende brief II,Visser/IDM)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/043HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AO5122
- Roepnaam
Aangetekende brief II
Visser/IDM
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO5122, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑06‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO5122, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2004
- Wetingang
BW art. 3:37
Essentie
‘Werking’ van aangetekend verzonden brief; bewijslast (tijdige) ontvangst door geadresseerde.
Onjuist is de rechtsopvatting dat een juiste adressering en aangetekende verzending van een brief op zichzelf voldoende aannemelijk maken dat de brief (tijdig) aan de geadresseerde is aangeboden. Immers, de afzender van een aangetekende brief dient, wanneer de geadresseerde stelt dat de brief hem niet (tijdig) heeft bereikt, te bewijzen dat hij de brief aangetekend en naar het juiste adres heeft verzonden en hij dient bovendien de (tijdige) correcte aanbieding aan de geadresseerde aannemelijk te maken.
Samenvatting
De lener van een geldsom verweert zich tegen de door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.