JOL 2004, 278
Naburige rechten; ‘billijke vergoeding’ als bedoeld In art. 13 lid 2 Richtlijn 921100/EEG; maatstaf.
HR 28-05-2004, ECLI:NL:HR:2004:AA6180
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 mei 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A. Hammerstein, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C99/248HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AA6180
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AA6180, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AA6180, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑2004
Essentie
Naburige rechten; ‘billijke vergoeding’ als bedoeld in art. 8 lid 2 Richtlijn 92/100/EEG; maatstaf.
Vervolg op HR 9 juni 2000, NJ 2001, 569 en HvJEG 6 februari 2003, zaak C-245/00. Niet onjuist is het oordeel van het hof dat de billijke vergoeding die omroepen aan producenten en uitvoerende kunstenaars verschuldigd zijn, per land mag verschillen, nu uit het arrest van het HvJEG van 6 februari 2003 blijkt dat in de Richtlijn 92/100/EEG (Richtlijn Naburige rechten) geen harmonisatie is nagestreefd van de wijze waarop de ‘billijke vergoeding’ als bedoeld in art. 8 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.