JOL 2004, 234
Bewijslastverdeling.
HR 07-05-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3868
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/061HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AO3868
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3868, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3868, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑05‑2004
Essentie
Bewijslastverdeling.
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat voorshands aannemelijk is dat thans verweerders in cassatie niet tot exploitatie van het verhuurde in staat zijn gesteld door thans eiseres tot cassatie, zodat de bewijsopdracht van het tegengestelde terecht door de rechtbank aan eiseres is gegeven.
Partij(en)
[Eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
- 1.
[Verweerder 1], en
- 2.
[Verweerster 2], beiden te [woonplaats], verweerders in cassatie, adv. mr. D. Stoutjesdijk.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie — verder te noemen: [verweerder] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.