NJ 2005, 76
Zaaksbeschadiging: waardering vermogensnadeel; maatstaf; moment waartegen omvang schade wordt berekend.
HR 07-05-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO2786, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/039HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AO2786
- JCDI
JCDI:ADS143348:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO2786, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑05‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO2786, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2004
- Wetingang
BW art. 6:97
Essentie
Zaaksbeschadiging: waardering vermogensnadeel; maatstaf; moment waartegen omvang schade wordt berekend.
De eigenaar van een zaak die wordt beschadigd, lijdt door die beschadiging reeds voor en onafhankelijk van herstel daarvan in zijn vermogen een nadeel, gelijk aan de waardevermindering van de zaak; indien het een zaak betreft waarvan herstel mogelijk en verantwoord is, zal het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt, in het algemeen gelijk zijn aan de — naar objectieve maatstaven berekende — met het herstel gemoeide kosten. Is de onrechtmatig beschadigde zaak een gebouw, dan heeft de eigenaar daarvan in beginsel aanspraak op herstel, welk herstel ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.