NJ 2005, 565
Erkenning kind door biologische vader; vervangende toestemming; ‘family life’ vereist?; afweging belangen.
HR 09-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1337
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/073HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AO1337
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1337, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑04‑2004
- Wetingang
BW art. 1:204; BW art. 1:253t; BW art. 1:253x
Essentie
Erkenning kind door biologische vader; vervangende toestemming; ‘family life’ vereist?; afweging belangen.
In een procedure tot verkrijging van ‘vervangende toestemming’ tot erkenning van een kind komt het aan op een afweging van de belangen van de verwekker bij erkenning tegen de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind en de belangen van het kind bij niet-erkenning, waarbij tot uitgangspunt dient te worden genomen dat zowel het kind als de verwekker aanspraak erop heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking en voorts dat de wetgever zoveel mogelijk heeft willen aansluiten bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.