JOW 2006, 20
wederrechtelijk verkregen voordeel; ontvankelijkheid
HR 30-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3468
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Bleichrodt, Balkema, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
01840/03P
- LJN
AO3468
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3468, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; ontvankelijkheid
Samenvatting
Overeenkomstige toepassing art. 423 lid 2 Sv. De OvJ is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het Hof acht de OvJ wel ontvankelijk. In dit geval, waarin de rechtbank niet aan een behandeling ten gronde is toegekomen, had het Hof de zaak terug moeten wijzen, nu door de betrokkene niet de beslissing van ‘de hoofdzaak’ door het Hof is verlangd.
Partij(en)
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 11 februari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.