JOL 2004, 148
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling; afwijzingsgrond van art. 288 lid 2 sub b F. (ontbreken goede trouw bij ontstaan schuld); ‘buitenlandse’ schuld. Passeren bewijsaanbod.
HR 19-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1994
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 maart 2004
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R03/096HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AO1994
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1994, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1994, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2004
Essentie
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling; afwijzingsgrond van art. 288 lid 2 sub b F. (ontbreken goede trouw bij ontstaan schuld); ‘buitenlandse’ schuld. Passeren bewijsaanbod.
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat thans verzoeker tot cassatie t.a.v. het ontstaan van de schuld aan een in Duitsland gevestigde crediteur niet te goeder trouw is geweest en dat dit voldoende is om verzoeker niet toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, alsmede tegen 's hofs oordeel dat aan het aanbod van verzoeker om alsnog nadere stukken over te leggen als tardief en niet nader gespecificeerd dient te worden voorbijgegaan. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.