NJ 2004, 295
Internationale bevoegdheid; rechtsmachtbepalingen in Rv; overgangsrecht: perpetuatio fori-beginsel.
HR 19-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO2785, m.nt. P. Vlas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 maart 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/070HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
P. Vlas
- LJN
AO2785
- JCDI
JCDI:ADS114950:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO2785, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO2785, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2004
- Wetingang
Rv art. 5
Essentie
Internationale bevoegdheid; rechtsmachtbepalingen in Rv; overgangsrecht: perpetuatio fori-beginsel.
De vraag of de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt, moet worden beoordeeld aan de hand van het recht dat geldt ten tijde van het aanhangig maken van de procedure in eerste aanleg; indien deze bevoegdheid op dat moment bestaat, kan daarin tijdens de procedure geen verandering meer komen (het zgn. perpetuatio fori-beginsel). De overgangsbepaling van art. VII van de wet van 6 december 2001, Stb. 2001, 580, tot herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken, heeft geen betrekking op de nieuwe rechtsmachtbepalingen.
Samenvatting
De moeder heeft bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.