NJ 2004, 284
Hoger beroep; devolutieve werking. EEX-Verdrag; erkenning buitenlandse rechterlijke beslissing; toepasselijk recht op gezag van gewijsde en rechtsgevolg.
HR 12-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO1332, m.nt. P. Vlas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/275HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
P. Vlas
- LJN
AO1332
- JCDI
JCDI:ADS143403:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO1332, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO1332, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
Hoger beroep; devolutieve werking. EEX-Verdrag; erkenning buitenlandse rechterlijke beslissing; toepasselijk recht op gezag van gewijsde en rechtsgevolg.
De appelrechter dient in eerste aanleg verworpen of buiten behandeling gebleven feitelijke gronden waarop de eiser zijn vordering heeft doen steunen en die in hoger beroep door eiser als geïntimeerde niet zijn prijsgegeven, opnieuw, dan wel alsnog te onderzoeken, voor zover het hoger beroep de toewijsbaarheid van de vordering wederom aan de orde stelt.
Ingevolge het te dezen toepasselijke EEX-Verdrag worden de omvang van het gezag van gewijsde dat aan een rechterlijke beslissing toekomt en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.