NJ 2004, 252
Faillissement besloten vennootschap. Uit hoofde van art. 2:248 BW aansprakelijk gestelde bestuurder (voorwaardelijk) schuldeiser in de zin van art. 69 Fw?
HR 20-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3873
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/055HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AO3873
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Corporate governance
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3873, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2004
- Wetingang
BW art. 2:248; Fw art. 69
Essentie
Faillissement besloten vennootschap. Uit hoofde van art. 2:248 BW aansprakelijk gestelde bestuurder (voorwaardelijk) schuldeiser in de zin van art. 69 Fw?
Onjuist is de opvatting dat de bestuurder van een vennootschap die op de voet van art. 2:248 BW jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden voorzover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, crediteur is van de (failliete) vennootschap (onder de opschortende voorwaarde van voldoening van de boedel). De bestuurder die uit hoofde van art. 2:248 BW een bedrag aan de boedel betaalt teneinde deze in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.