RvdW 2004, 36
Aansprakelijkheid pseudo-gevolmachtigde; stelplicht en bewijslast.
HR 20-02-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN8074
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2004
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/283HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AN8074
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN8074, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN8074, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2004
- Wetingang
Essentie
Aansprakelijkheid pseudo-gevolmachtigde; stelplicht en bewijslast.
Uit art. 3:70 BW vloeit voort dat de pseudo-gevolmachtigde aan de derde de door het ontbreken van een toereikende volmacht ontstane schade dient te vergoeden; deze schade omvat mede het voordeel dat de beoogde overeenkomst voor de derde zou hebben meegebracht (het positief contractsbelang). Ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv zal de derde die een vordering op de voet van art. 3:70 BW instelt, moeten stellen en zo nodig bewijzen dat de pseudo-gevolmachtigde als gevolmachtigde is opgetreden en in die hoedanigheid een overeenkomst van een bepaalde inhoud heeft totstandgebracht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.