Einde inhoudsopgave
RvdW 2004, 31
Auteursrecht; persoonlijkheidsrecht van de maker; is vernietiging gelijk te stellen met aantasting in de zin van art. 25 lid 1 sub d Aw? Misbruik; onrechtmatige daad.
HR 06-02-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN7830 (Jelles/Zwolle)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 februari 2004
- Magistraten
R. Herrmann, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/282HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AN7830
- Roepnaam
Jelles/Zwolle
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN7830, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑02‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN7830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2004
- Wetingang
Aw 1912 art. 25; Berner Conventie voor auteursrecht art. 6bis; BW art. 3:13; BW art. 6:162
Essentie
Auteursrecht; persoonlijkheidsrecht van de maker; is vernietiging gelijk te stellen met aantasting in de zin van art. 25 lid 1 sub d Aw? Misbruik; onrechtmatige daad.
Zowel in het licht van de totstandkomingsgeschiedenis van art. 6bis van de Berner Conventie, welke bepaling is geïmplementeerd in art. 25 lid 1, aanhef en onder d, Auteurswet 1912, als in het licht van de heersende opvatting in de ons omringende landen, moet, nu voorts noch de literatuur noch de rechtspraak aanleiding geeft het bestaan aan te nemen van een hier te lande levende rechtsovertuiging in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.