RvdW 2004, 30
Kort geding. Eindvonnis? Exceptie van onbevoegdheid op grond van arbitraal beding. Exceptie van internationale onbevoegdheid; dwingend en uitputtend karakter bevoegdheidsregeling EEX-Verdrag; strekking art. 24 EEX-Verdrag.
HR 06-02-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AL7065
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 2004
- Magistraten
R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/202HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AL7065
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Internationaal privaatrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AL7065, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑02‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AL7065, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2004
- Wetingang
Essentie
Kort geding. Eindvonnis? Exceptie van onbevoegdheid op grond van arbitraal beding. Exceptie van internationale onbevoegdheid; dwingend en uitputtend karakter bevoegdheidsregeling EEX-Verdrag; strekking art. 24 EEX-Verdrag.
Een vonnis waarin niet door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt, wordt geen eindvonnis doordat in het vonnis een voorziening is getroffen m.b.t. de proceskosten, noch doordat de eiser in het vervolg van de instantie zijn eis heeft gewijzigd.
Binnen de grenzen van het materiële en formele toepassingsgebied van het EEX-Verdrag is de in dit verdrag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.