AB 2005, 30
‘Open systeem’ Invorderingswet 1990; tweewegenleer; geen onaanvaardbare doorkruising.
HR 30-01-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AF8839, m.nt. F.J. van Ommeren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2004
- Magistraten
Mrs. G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/077HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
F.J. van Ommeren
- LJN
AF8839
- JCDI
JCDI:ADS864538:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AF8839, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AF8839, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2004
- Wetingang
BW art. 6:162; Invorderingswet 1990 art. 3; Invorderingswet 1990 art. 40; Wetsvoorstel vierde tranche Awb art. 4.4.2.11
Essentie
‘Open systeem’ Invorderingswet 1990; tweewegenleer; geen onaanvaardbare doorkruising.
Samenvatting
Bij de beoordeling van het onderdeel wordt vooropgesteld dat de ontvanger bevoegd is in rechte op te treden in alle rechtsgedingen voortvloeiende uit de uitoefening van zijn taak, die bestaat in de invordering van de rijksbelastingen (art. 3 leden 1 en 3 Invorderingswet (IW) 1990). In tegenstelling tot hetgeen ingevolge de voorheen van kracht zijnde Invorderingswet 1845 gold, is in art. 3 lid 2 IW 1990 een ‘open systeem’ neergelegd. Dit houdt in dat de ontvanger ter uitoefening van zijn voormelde taak niet alleen over de bijzondere aan de Invorderingswet ontleende bevoegdheden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.