AB 2004, 258
Toepassing fatale bezwarentermijn niet in strijd met het EG-recht.
HR 23-01-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AM0242, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2004
- Magistraten
Van der Putt-Lauwers, Van Brunschot, Lourens, Bavinck, Van den Berge
- Zaaknummer
38 653
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AM0242
- JCDI
JCDI:ADS94863:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Bestuursrecht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AM0242, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AM0242, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑01‑2004
- Wetingang
Awb art. 6:7; Awb art. 6:11; Kapitaalbelastingrichtlijn 69/335/EEG art. 4 lid 1; BW art. 2:76a;; Wet Belastingen van Rechtsverkeer art. 32
Essentie
Toepassing fatale bezwarentermijn niet in strijd met het EG-recht.
Samenvatting
Volgens de belanghebbende mag de overschrijding van de bezwarentermijn tegen een in strijd met het EG-recht geheven belasting hem niet worden tegengeworpen omdat het maken van bezwaar blijkens een resolutie van de staatssecretaris bij voorbaat kansloos was.
Voorzover het middel voor deze gedachtegang een beroep doet op het arrest van het Hof van Justitie van 8 maart 2001, gevoegde zaken C-397/98 en 410/98, Metallgesellschaft en Hoechst, Jur. 2001, p. Ⅰ-1727, faalt het. In die zaken, voorzover hier van belang, werd door het Hof van Justitie de deugdelijkheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.