NJ 2004, 213
Wet Bopz. Ontvankelijkheid in cassatie; gebrek aan belang. Obiter dictum. Titel waarop betrokkene na overplaatsing in inrichting is opgenomen: machtiging tot voorgezet verblijf of voorlopige machtiging?
HR 09-01-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN8082
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, E.J. Numann
- Zaaknummer
R03/128HR
- Conclusie
A‑G Langemeijer
- LJN
AN8082
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN8082, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑01‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN8082, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2004
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Ontvankelijkheid in cassatie; gebrek aan belang. Obiter dictum. Titel waarop betrokkene na overplaatsing in inrichting is opgenomen: machtiging tot voorgezet verblijf of voorlopige machtiging?
Nu de geldigheidsduur van de machtiging tot voortgezet verblijf van thans verzoeker tot cassatie in een zwakzinnigeninrichting inmiddels is verstreken, heeft verzoeker geen belang bij zijn beroep. Obiter dictum: ingevolge art. 55 Wet Bopz kan een patiënt die in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, worden overgeplaatst naar een ander ziekenhuis; wanneer de geldigheidsduur van de rechterlijke machtiging ten einde loopt en de patiënt geen blijk geeft van bereidheid tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.