RvdW 2004, 12
Faillissementsverzoek. Internationale bevoegdheid; ‘centrum van de voornaamste belangen’ van een natuurlijk persoon als bedoeld in art. 3 lid 1 EU-Insolventieverordening. Relatieve bevoegdheid. Gebrek in oproeping in eerste aanleg geheeld?
HR 09-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7896
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 januari 2004
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/091HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AN7896
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht (V)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN7896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN7896, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑01‑2004
- Wetingang
Essentie
Faillissementsverzoek. Internationale bevoegdheid; ‘centrum van de voornaamste belangen’ van een natuurlijk persoon als bedoeld in art. 3 lid 1 EU-Insolventieverordening. Relatieve bevoegdheid. Gebrek in oproeping in eerste aanleg geheeld?
Dat ten aanzien van natuurlijke personen de gewone verblijfplaats als centrum van de voornaamste belangen in de zin van art. 3 lid 1 van de EU-Insolventieverordening heeft te gelden of dat een voor tegenbewijs vatbaar vermoeden geldt dat dit zo is, blijkt noch uit de tekst van de bepaling, noch uit de considerans van de verordening. De verordening houdt geen regeling in m.b.t. de territoriale bevoegdheid van de door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.