NJ 2006, 308
Faillissementsverzoek. Internationale bevoegdheid; ‘centrum van de voornaamste belangen’ van een natuurlijk persoon als bedoeld in art. 3 lid 1 EU-Insolventieverordening. Relatieve bevoegdheid. Gebrek in oproeping in eerste aanleg geheeld?
HR 09-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7896
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 januari 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/091HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AN7896
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN7896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN7896, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑01‑2004
- Wetingang
EU-Insolventieverordening art. 3; Fw art. 2
Essentie
Faillissementsverzoek. Internationale bevoegdheid; ‘centrum van de voornaamste belangen’ van een natuurlijk persoon als bedoeld in art. 3 lid 1 EU-Insolventieverordening. Relatieve bevoegdheid. Gebrek in oproeping in eerste aanleg geheeld?
Dat ten aanzien van natuurlijke personen de gewone verblijfplaats als centrum van de voornaamste belangen in de zin van art. 3 lid 1 van de EU-Insolventieverordening heeft te gelden of dat een voor tegenbewijs vatbaar vermoeden geldt dat dit zo is, blijkt noch uit de tekst van de bepaling, noch uit de considerans van de verordening. De verordening houdt geen regeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.