JOL 2003, 678
Wet Bopz. Ontvankelijkheid cassatieberoep?; gebrek aan belang. Obiter dictum. Verzoek om ontslag van onvrijwillig opgenomen patiënt: beslissing geneesheer-directeur is beschikking bestuursorgaan in zin Awb; hoorplicht van art. 4:7 Awb; rechterlijke toetsing op voet art. 49 Wet Bopz; maatstaf.
HR 19-12-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AN7550
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 december 2003
- Magistraten
J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/113HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AN7550
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AN7550, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑12‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AN7550, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2003
Essentie
Wet Bopz. Ontvankelijkheid cassatieberoep?; gebrek aan belang. Obiter dictum. Verzoek om ontslag van onvrijwillig opgenomen patiënt: beslissing geneesheer-directeur is beschikking bestuursorgaan in zin Awb; hoorplicht van art. 4:7 Awb; rechterlijke toetsing op voet art. 49 Wet Bopz; maatstaf.
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens gebrek aan belang nu geldigheidsduur van de voorlopige machtiging inmiddels is verstreken. Obiter dictum. De geneesheer-directeur die een beslissing neemt op een verzoek om ontslag van een onvrijwillig opgenomen patiënt, moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 onder b Awb; zijn beslissing is een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.