RvdW 2003, 192
Huwelijkse voorwaarden: uitsluiting gemeenschap; afspraak verdeling vermogen alsof partijen in gemeenschap waren gehuwd; toewijzing vordering tot levering. Cassatieberoep tegen tussenarrest; oud recht; misbruik van procesrecht? Hoger beroep; ‘onvoldoende onderbouwde grieven’?; maatstaf.
HR 12-12-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AL8435
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 december 2003
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/161HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AL8435
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AL8435, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑12‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AL8435, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2003
- Wetingang
BW art. 1:114; BW art. 3:13; Rv art. 339
Essentie
Huwelijkse voorwaarden: uitsluiting gemeenschap; afspraak verdeling vermogen alsof partijen in gemeenschap waren gehuwd; toewijzing vordering tot levering. Cassatieberoep tegen tussenarrest; oud recht; misbruik van procesrecht? Hoger beroep; ‘onvoldoende onderbouwde grieven’?; maatstaf.
Het enkele feit dat het instellen van het cassatieberoep tegen het tussenarrest tot gevolg heeft dat het wijzen van het eindarrest wordt opgeschort, kan niet leiden tot het oordeel dat sprake is van misbruik van recht. Nu de vordering van de vrouw tot levering van de voormalige echtelijke woning aan haar was gebaseerd op de overeenkomst dat partijen het vermogen zouden delen als waren zij in gemeenschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.