RvdW 2003, 187
Retentierecht op onroerende zaak; vereiste houderschap; kenbaarheidsvereiste i.g.v. inroepen tegen derde met jonger recht. Schadestaatprocedure: precieze omvang retentierecht.
HR 05-12-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AL8440 (Rabobank/Fleuren c.s. (Golfbaan))
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 december 2003
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C02/167HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AL8440
- Roepnaam
Rabobank/Fleuren c.s. (Golfbaan)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AL8440, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AL8440, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2003
- Wetingang
BW art. 3:108; BW art. 3:117 lid 2; BW art. 3:290; BW art. 3:291; BW art. 3:294; Rv art. 612
Essentie
Retentierecht op onroerende zaak; vereiste houderschap; kenbaarheidsvereiste i.g.v. inroepen tegen derde met jonger recht. Schadestaatprocedure: precieze omvang retentierecht.
Een schuldeiser kan slechts een retentierecht op een zaak uitoefenen indien en zolang hij houder van die zaak is in dier voege dat ‘afgifte’ nodig is om de zaak weer in de macht van de schuldenaar of de rechthebbende te brengen; dat geldt ook indien het gaat om een retentierecht op een onroerende zaak met dien verstande dat hier afgifte geschiedt door de zaak te ontruimen. Een retentierecht op een onroerende zaak, dat naar zijn aard niet kenbaar is uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.