JOL 2003, 613
Faillissement; stil pandrecht en bodemvoorrecht fiscus; vóór en na aanvang faillissement ontstane materiële belastingschulden; na aanvang faillissement en/of verkoop bodemzaken opgelegde (naheffings)aanslag; fiscale verhoging wegens niet-tijdige betaling; art. 6 EVRM.
HR 28-11-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AN7840 (ABN AMRO,ING Bank,Koverto,ABN AMRO/Curatoren)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 november 2003
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/318HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AN7840
- Roepnaam
ABN AMRO
ING Bank
Koverto
ABN AMRO/Curatoren
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Belastingrecht algemeen (V)
Vermogensrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AN7840, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑11‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AN7840, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑11‑2003
Essentie
Faillissement; stil pandrecht en bodemvoorrecht fiscus; vóór en na aanvang faillissement ontstane materiële belastingschulden; na aanvang faillissement en/of verkoop bodemzaken opgelegde (naheffings)aanslag; fiscale verhoging wegens niet-tijdige betaling; art. 6 EVRM.
In beginsel behoren voorrechten, als nevenrechten, bij de bevoorrechte vordering vanaf het tijdstip dat die vordering ontstaat, zulks ongeacht of die vordering dan reeds opeisbaar is. Het fiscaal voorrecht van de ontvanger ontstaat tegelijk met de (materiële) belastingschuld, een schuld die rechtstreeks voortvloeit uit de wet, zodat ook indien de belastingschuld eerst na de faillissementsdatum en/of na verkoop en afgifte van de bodemzaken in een (naheffings)aanslag is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.