NJ 2005, 2
Voortzetting huurovereenkomst woonruimte na overlijden huurder op voet art. 7A:1623i lid 2 BW; beroep verhuurder op termijn van zes maanden.
HR 14-11-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AK8321 (‘t Gilde/Zwart)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2003
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C02/212HR
- Conclusie
A-G J. Spier
- LJN
AK8321
- Roepnaam
‘t Gilde/Zwart
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AK8321, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑11‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AK8321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2003
- Wetingang
BW art. 7:628; BW (oud) art. 7A:1623i lid 2
Essentie
Voortzetting huurovereenkomst woonruimte na overlijden huurder op voet art. 7A:1623i lid 2 BW; beroep verhuurder op termijn van zes maanden.
Op grond van hetgeen bepaald is in art. 7A:1623i lid 2 (oud) BW — welke bepaling met een paar wijzigingen is overgenomen in art. 7:628 BW, zoals vervat in de nieuwe titel 7.4 BW (Wet van 21 november 2002, Stb. 537, in werking getreden op 1 augustus 2003) — was de verhuurder niet gehouden om de dochter van de overleden huurster die met haar moeder in de gehuurde woning woonde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.