NJ 2003, 693
Faillissementsaanvraag: summierlijk blijken van bestaan vorderingen; feitelijk oordeel.
HR 26-08-2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0371
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 augustus 2003
- Magistraten
P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/058HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AI0371
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AI0371, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑08‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AI0371, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑08‑2003
- Wetingang
Essentie
Faillissementsaanvraag: summierlijk blijken van bestaan vorderingen; feitelijk oordeel.
De klacht dat het Hof had moeten concluderen dat de vorderingsrechten niet op basis van een summier onderzoek kunnen worden vastgesteld, ziet eraan voorbij dat nodig doch ook voldoende is dat van het bestaan van de vorderingen summierlijk is gebleken. De beantwoording van de vraag of een schuldeiser verkeert in een toestand van te hebben opgehouden te betalen, is overigens zo zeer verweven met waarderingen van feitelijke aard dat de juistheid van het desbetreffend oordeel in cassatie niet kan worden onderzocht.
Samenvatting
De klacht dat het Hof had moeten concluderen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.