NJ 2004, 549
Surseance van betaling; homologatie akkoord; aard procedure; taak rechter. Pauliana; benadelingsvereiste. Beslissing in de zin van art. 225 Fw. Internationaal privaatrecht; stemrecht ‘beneficial holders’ obligaties; assimilatie. Vaststelling van tot beraadslaging en stemming gerechtigde schuldeisers.
HR 26-08-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AI0369 (CH/UPC)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 augustus 2003
- Magistraten
P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/049HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AI0369
- Roepnaam
CH/UPC
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Internationaal privaatrecht (V)
Insolventierecht / Surseance van betaling
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AI0369, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑08‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AI0369, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑08‑2003
- Wetingang
Essentie
Surseance van betaling; homologatie akkoord; aard procedure; taak rechter. Pauliana; benadelingsvereiste. Beslissing in de zin van art. 225 Fw. Internationaal privaatrecht; stemrecht ‘beneficial holders’ obligaties; assimilatie. Vaststelling van tot beraadslaging en stemming gerechtigde schuldeisers.
De procedure over de homologatie van een akkoord dat is aangeboden in een aan een schuldenaar verleende surseance van betaling moet niet worden gezien als een procedure op tegenspraak tussen partijen doch als een op een spoedige beslissing over het akkoord gerichte procedure. De rechter verleent of weigert daarin naar eigen inzicht zijn goedkeuring van het akkoord zonder daarbij in enig opzicht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.