RvdW 2003, 121
Antilliaanse zaak. Dwangsom; verplichting tot voortvarende inning? Rechtsverwerking; enkel tijdsverloop onvoldoende.
HR 11-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF7680
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R02/022HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AF7680
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF7680, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF7680, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2003
- Wetingang
Essentie
Antilliaanse zaak. Dwangsom; verplichting tot voortvarende inning? Rechtsverwerking; enkel tijdsverloop onvoldoende.
Er is geen grond om aan te nemen dat in de Nederlandse Antillen een rechtsbeginsel bestaat inhoudende dat het jegens de debiteur onredelijk is lang te wachten met incasso van dwangsommen. Tijdsverloop alleen kan niet als grondslag voor het aannemen van rechtsverwerking dienen.
Samenvatting
Bij vonnissen uit de jaren 1995 en 1996 zijn aan een schuldenaar dwangsommen opgelegd ten gunste van een schuldeiser. De vonnissen zijn in deze jaren aan de schuldenaar betekend. Na 1996 heeft de schuldeiser tot 18 oktober 2000 jegens de schuldenaar geen actie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.