NJ 2003, 564
Antilliaanse zaak. Hoger beroep van deelvonnis; doorbreking appelverbod art. 263 RvNA.
HR 11-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AH9339
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2003
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R02/006HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AH9339
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AH9339, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AH9339, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑07‑2003
- Wetingang
Essentie
Antilliaanse zaak. Hoger beroep van deelvonnis; doorbreking appelverbod art. 263 RvNA.
Juist is 's Hofs oordeel dat de overwegingen die de Hoge Raad in zijn arrest van 7 december 1990, NJ 1992, 85 m.nt. HJS ertoe hebben geleid om aan te nemen dat de werking van een verklaring als bedoeld in art. 337 lid 2 (oud) Rv (verbod van tussentijds appel van interlocutoir vonnis) in een geval waarin het betrokken vonnis deels interlocutoir en deels eindvonnis is, wordt doorbroken, in dier voege dat, niettegenstaande die verklaring, tussentijds beroep ook van het interlocutoire gedeelte van het vonnis mogelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.