RvdW 2003, 101
Bemiddelingsovereenkomst; ‘no cure no pay’-afspraak; recht op loon bij voortijdig einde opdracht?; onderlinge verhouding art. 7:411 en art. 7:426 BW; aard overeenkomst.
HR 23-05-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF4626
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/308HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AF4626
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF4626, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF4626, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2003
- Wetingang
BW art. 7:411; BW art. 7:426
Essentie
Bemiddelingsovereenkomst; ‘no cure no pay’-afspraak; recht op loon bij voortijdig einde opdracht?; onderlinge verhouding art. 7:411 en art. 7:426 BW; aard overeenkomst.
Nu de tekst en de geschiedenis van art. 7:426 BW geen aanwijzing voor het tegendeel bevatten, kan worden aangenomen dat de wetgever met art. 7:426 lid 1 BW niet heeft willen afwijken van de hoofdregel van art. 7:411 BW dat een genuanceerde en ook voor gevallen als het onderhavige (verkoopopdracht aan makelaar met ‘no cure no pay’-beding) passende regeling geeft voor het recht op loon van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.