RvdW 2003, 89
Incidentele vordering tot zekerheidstelling in cassatie; vrees voor restitutierisico; onvoldoende betwisting; verplichting curator tot opheldering; afweging wederzijdse belangen.
HR 02-05-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF5892
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 mei 2003
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C02/248HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AF5892
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF5892, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑05‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF5892, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑05‑2003
- Wetingang
Essentie
Incidentele vordering tot zekerheidstelling in cassatie; vrees voor restitutierisico; onvoldoende betwisting; verplichting curator tot opheldering; afweging wederzijdse belangen.
Met zijn betoog dat niet blijkt dat hij niet in staat zou zijn tot terugbetaling, heeft de curator de aan de vordering tot zekerheidstelling ten grondslag gelegde stelling dat ‘vrees voor restitutierisico’ bestond, onvoldoende betwist. Dit, ten eerste omdat hij over de meest recente gegevens inzake de toestand van de boedel beschikt en hij — in aanmerking genomen dat de afwikkeling van het faillissement nog slechts wacht op tenuitvoerlegging van het arrest van het Hof — aanstonds opheldering zou kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.