NJ 2004, 306
Causaal verband; omkeringsregel; toepasselijkheid.
HR 18-04-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF2969, m.nt. W.D.H. Asser (ACE/Fino)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 april 2003
- Magistraten
Mrs. G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/270HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AF2969
- Roepnaam
ACE/Fino
- JCDI
JCDI:ADS143242:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF2969, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF2969, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2003
- Wetingang
Essentie
Causaal verband; omkeringsregel; toepasselijkheid.
In de met de ‘omkeringsregel’ aangeduide rechtspraak van de Hoge Raad wordt tot uitdrukking gebracht dat in de daarin bedoelde gevallen op grond van een bijzondere, uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende regel een uitzondering dient te worden gemaakt op de hoofdregel van art. 150 Rv (art. 177 oud) in dier voege dat het bestaan van causaal verband (in de zin van: conditio sine qua non-verband) tussen de onrechtmatige gedraging of tekortkoming en het ontstaan van de schade wordt aangenomen tenzij degene die wordt aangesproken, bewijst — waarvoor in het kader van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.