NJ 2004, 568
Motorrijtuigverzekering. Bewijslastverdeling bij aanspraak op uitkering wegens diefstal.
HR 11-04-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF7070, m.nt. M.M. Mendel
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 2003
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/243HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
M.M. Mendel
- LJN
AF7070
- JCDI
JCDI:ADS63782:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF7070, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF7070, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2003
- Wetingang
Rv (oud)art. 177 (oud)
Essentie
Motorrijtuigverzekering. Bewijslastverdeling bij aanspraak op uitkering wegens diefstal.
De verzekerde die onder een motorrijtuigverzekering wegens diefstal aanspraak maakt op uitkering dient te stellen, en bij voldoende gemotiveerde betwisting door de verzekeraar ook te bewijzen dat de verzekerde auto is gestolen. Aan het bewijs van de gestelde diefstal mogen evenwel in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om diefstal van een geparkeerde auto, geen al te zware eisen worden gesteld en zal de verzekerde kunnen volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de gestelde diefstal heeft plaatsgevonden. Daarbij kan onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.