Gst. 2003, 83
HR, 21-03-2003, nr. C01/200HR
HR 21-03-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF2835, m.nt. J.M.H.F. Teunissen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 2003
- Magistraten
mrs. P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C01/200HR
- Noot
J.M.H.F. Teunissen
- LJN
AF2835
- JCDI
JCDI:ADS882820:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF2835, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF2835, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑03‑2003
- Wetingang
BW Boek 6 art. 6:162; BW Boek 6 art. 6:96 lid 2
Essentie
Kosten opsporingsonderzoek premiefraude niet op fraudeur verhaalbaar uit hoofde van onrechtmatige daad ex art. 6:162 BW. Onaanvaardbare doorkruising publiekrechtelijke regeling.
Samenvatting
D. is bestuurder van een eenmanszaak. Na onderzoek van de opsporingsdienst van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB) is gebleken, dat hij gedurende enkele jaren zwartwerkers in dienst heeft gehad. SFB vordert in rechte achterstallige verzekeringspremies, alsmede de kosten van het verrichte opsporingsonderzoek. Uitgangspunt is dat bedoelde kosten voortvloeien uit de uitoefening van een in het strafrecht wortelende bevoegdheid. Het door SFB met gebruikmaking van die bevoegdheid uitgevoerde opsporingsonderzoek is een uitvloeisel van haar publiekrechtelijke taak, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.