NJ 2004, 491
Toepassing van art. 14 lid 1 Wet goederenvervoer over de weg. Beroep op verontschuldigbare rechtsdwaling.
HR 18-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3361
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2003
- Magistraten
Mrs. Bleichrodt, Balkema, Van Schendel
- Zaaknummer
00820/02E
- Conclusie
plv. A-G Vellinga
- LJN
AF3361
- JCDI
JCDI:ADS113255:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF3361, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF3361, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑03‑2003
- Wetingang
Wet goederenvervoer over de weg art. 1; Wet goederenvervoer over de weg art. 2; Wet goederenvervoer over de weg art. 5 lid 1; Wet goederenvervoer over de weg art. 5 lid 3; Wet goederenvervoer over de weg art. 14 lid 1; Wet goederenvervoer over de weg art. 53; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sv art. 358 lid 3
Essentie
1. De opvatting dat art. 14 lid 1 Wet goederenvervoer over de weg niet van toepassing is op het door een in Nederland gevestigde vergunninghouder verricht vervoer indien het vervoer plaatsvindt buiten het door Europese regelgeving bestreken geografisch gebied, is onjuist. Daarom behoeft evenmin in de plaatsaanduiding in de tenlastelegging te worden aangegeven of het verwijt betrekking heeft op gedragingen binnen of buiten het door Europese regelgeving bestreken geografisch gebied.
2. Het beroep op verontschuldigbare rechtsdwaling stoelt op een aantal door de verdachte in feitelijke aanleg overgelegde stukken en op de stelling dat de verdachte eerder is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.