NJ 2003, 181
Enquêterecht. Wanbeleid in de zin van art. 2:355 BW; maatstaf.
HR 21-02-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF1797 (Viba)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2003
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, P.C. Kop
- Zaaknummer
R02/035HR
OK103
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AF1797
- Roepnaam
Viba
- JCDI
JCDI:ADS63920:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF1797, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF1797, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2003
- Wetingang
BW art. 2:355
Essentie
Enquêterecht. Wanbeleid in de zin van art. 2:355 BW; maatstaf.
Ook een enkele gedraging, zoals het verstrekken van onvoldoende informatie aan aandeelhouders m.b.t. een voor de onderneming belangrijk onderwerp, kan wanbeleid opleveren, met name indien die gedraging tot voor de onderneming zeer nadelige gevolgen heeft geleid. Het verstrekken van onvoldoende informatie aan aandeelhouders kan echter niet als wanbeleid worden aangemerkt indien het, zoals hier, niet opzettelijk is gebeurd en tot geen ander gevolg heeft geleid dan de mogelijkheid dat bij een deel van de aandeelhouders een niet met de werkelijkheid overeenstemmende indruk bleef bestaan m.b.t. het onderwerp ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.