RvdW 2003, 37
Enquêterecht. Wanbeleid door schending consultatieverplichting a.v.a. en/of door gebrekkige informatieverschaffing?
HR 21-02-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF1486 (HBG)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, F.B. Bakels
- Zaaknummer
OK101
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AF1486
- Roepnaam
HBG
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF1486, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF1486, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2003
- Wetingang
BW art. 2:8; BW art. 2:355
Essentie
Enquêterecht. Wanbeleid door schending consultatieverplichting a.v.a. en/of door gebrekkige informatieverschaffing?
Noch in de huidige wettelijke regeling, noch in de thans bekende voorstellen tot wijziging daarvan, noch in de in Nederland aanvaarde inzichten omtrent corporate governance is voldoende steun te vinden voor de door de Ondernemingskamer aanvaarde rechtsregel, inhoudende dat een verplichting tot voorafgaande consultatie van de algemene vergadering van aandeelhouders bestaat in het geval dat het bestuur van een vennootschap geen medewerking wil verlenen aan een in de openbaarheid gebracht onderhands bod op een wezenlijk deel van de activiteiten van de vennootschap. Een zodanige verplichting kan, anders dan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.