NJ 2003, 166
Verklaring partijgetuige? Bewijskracht geschriften.
HR 24-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE9384 (Adrichem/Reek)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2003
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/141HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE9384
- Roepnaam
Adrichem/Reek
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE9384, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE9384, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2003
- Wetingang
Essentie
Verklaring partijgetuige? Bewijskracht geschriften.
In art. 213 lid 1 (oud) Rv, thans art. 164 lid 2 Rv, gaat het om de bewijskracht van een mondelinge verklaring die een partij ten overstaan van de rechter als getuige heeft afgelegd. Behoudens enige afzonderlijk geregelde gevallen (bijvoorbeeld de bewijskracht van akten) kent de wet geen bijzondere regels m.b.t. de bewijskracht van geschriften, zodat de bewijswaardering daarvan — volgens de hoofdregel van art. 179 lid 2 (oud) Rv, thans art. 152 lid 2 Rv — is overgelaten aan het oordeel van de rechter.
Samenvatting
De erven Adrichem vorderen in deze procedure de schade te vergoeden die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.