strafrechtelijk financieel onderzoek

Documentgegevens:

HR 21-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AE3564

Instantie: Hoge Raad
Datum: 21 januari 2003
Magistraten: Bleichrodt, Van Buchem-Spapens, Van Schendel
Zaaknummer: 0005301B
LJN: AE3564
Vakgebied(en): Strafrecht algemeen (V)
Onbekend (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2003:AE3564, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AE3564, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2003
Wetingang: Sv art. 126; Sv art. 311

Essentie

Samenvatting

In onderhavige (straf)zaak heeft de rechtbank op 11–7–2000 het onderzoek ter terechtzitting aangehouden tot 19–9–2000. Op 18–9–2000 heeft de Officier van Justitie bij de Rechter-Commissaris een vordering ingediend tot het verlenen van machtiging tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek. Op 19 september 2000 heeft de Rechter-Commissaris bij beschikking de vordering afgewezen omdat blijkens de wetsgeschiedenis van art. 126 Sv een strafrechtelijk financieel onderzoek vóór de aanvang van de terechtzitting in eerste aanleg zou moeten zijn ingesteld. In hoger beroep heeft de Rechtbank het beroep van de Officier van Justitie afgewezen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.