NJ 2004, 384
Vordering tot vernietiging arbitraal vonnis. Schending opdracht scheidsgerecht; ICC-rules; uitleg arbitragereglement; maatstaf. Strijd met openbare orde of goede zeden. Taak burgerlijke rechter; omvang motiveringsplicht.
HR 17-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE9395, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 januari 2003
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/301HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AE9395
- JCDI
JCDI:ADS63772:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE9395, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE9395, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2003
- Wetingang
Rv art. 1065 lid 1 onder c en e; Rvlid 4
Essentie
Vordering tot vernietiging arbitraal vonnis. Schending opdracht scheidsgerecht; ICC-rules; uitleg arbitragereglement; maatstaf. Strijd met openbare orde of goede zeden. Taak burgerlijke rechter; omvang motiveringsplicht.
Ingeval vernietiging van een arbitraal vonnis o.g.v. art. 1065 lid 1, onder c Rv (schending opdracht scheidsgerecht) wordt gevorderd, moet in de beoordeling van de vraag of het scheidsgerecht de grenzen van zijn opdracht heeft geschonden mede worden betrokken of het gerecht het geschil heeft beslecht in overeenstemming met de procesregels die in het gegeven geval van toepassing zijn. Nu in het onderhavige geval arbitrage volgens de ICC-rules is overeengekomen en niet is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.