NJ 2003, 141
Wet op de ondernemingsraden; instemming van de OR behoevende regelingen in de zin van art. 27 lid 1. Proceskosten.
HR 20-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AF0155, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2002
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst
- Zaaknummer
C01/144HR
- Conclusie
A-G Keus
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AF0155
- JCDI
JCDI:ADS143207:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AF0155, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AF0155, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2002
- Wetingang
Essentie
Wet op de ondernemingsraden; instemming van de OR behoevende regelingen in de zin van art. 27 lid 1. Proceskosten.
Tegen de achtergrond van de wetsgeschiedenis en gelet op de formulering van art. 27 lid 1 onder d WOR — een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden (of het ziekteverzuim) — en in aanmerking genomen dat de opsomming in art. 27 lid 1 WOR als uitputtend is bedoeld, moet worden aangenomen dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden aankomt op het doel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.