JOW 2003, 35
wederrechtelijk verkregen voordeel; betekening
HR 26-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5591
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 november 2002
- Magistraten
Bleichrodt, Koster, Van Schendel
- Zaaknummer
0144601P
- LJN
AE5591
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE5591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE5591, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2002
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; betekening
Samenvatting
De onderhavige uitspraak behelst de ontnemingsvordering geen datering. Het Hof heeft uit de omstandigheid dat in deze zaak op 15 oktober 1998 voor het eerst is getracht de vordering aan de betrokkene uit te reiken op het adres waar hij volgens de gemeentelijke basisadministratie toen ingeschreven stond, afgeleid dat die vordering uiterlijk op die datum van de officier van justitie is uitgegaan. Daadwerkelijk is de vordering eerst op 10 november 1998 bij de veroordeelde bezorgd. De raadsman is derhalve van oordeel dat de vordering niet binnen twee jaar na het strafvonnis van de Rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.