BR 2007/143
HR, 01-11-2002, nr. 1359: Staat/Dijkshoorn I
HR 01-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE9479 (Staat/Dijkshoorn I)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 november 2002
- Magistraten
Mr. E. Korthals Altes, mr. L. Monné, mr. P.J. van Amersfoort, mr. J.C. van Oven, mr. C.J.J. van Maanen
- Zaaknummer
1359
- LJN
AE9479
- Roepnaam
Staat/Dijkshoorn I
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Grondexploitatie
Onteigeningsrecht / Onteigening
Onteigeningsrecht / Voorkeursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE9479, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE9479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2002
- Wetingang
Ow art. 40b
Essentie
Art. 40b Ow. Vervroegde onteigening. Schadeloosstelling. Onderscheid waarde van onteigende en gederfde exploitatiewinst:
Uitspraak
Zie ook de annotatie van M.E. Gelpke bij Hof 's‑Gravenhage, 22 december 2005, rolnr. 02/1543, verderop in deze aflevering, Red.
1. Geding in feitelijke instantie
1.1
Eiser tot cassatie (hierna: de Staat) heeft bij exploot van 27 december 1999 verweerder in cassatie (hierna: Dijkshoorn) doen dagvaarden voor de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam en ten behoeve van de aanleg van de Hogesnelheidslijn-Zuid tussen Amsterdam en de Belgische grens nabij Hazeldonk, onder meer gevorderd, voor zover in cassatie nog van belang, de vervroegd uit te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.