RvdW 2002, 151
Onteigening. Persoonlijke schade. Bewijslast gebruik onteigende.
HR 27-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE8524
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 september 2002
- Magistraten
E. Korthals Altes, P.J. van Amersfoort, J.C. van Oven, A.R. Leemreis, C.J.J. van Maanen
- Zaaknummer
1343
- Conclusie
A-G Groeneveld
- LJN
AE8524
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE8524, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE8524, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2002
- Wetingang
Rv art. 150; Rv (oud) art. 177
Essentie
Onteigening. Persoonlijke schade. Bewijslast gebruik onteigende.
Samenvatting
De klacht dat de Rechtbank miskend heeft dat een onteigende ingevolge het bepaalde bij art. 177 (oud) Rv (thans art. 150 Rv) de bewijslast draagt van zijn stelling dat hij het onteigende zelf bewoonde, faalt. In het onteigeningsgeding is, in aanmerking genomen de aard van dat geding, waarin de rechter met behulp van deskundigen zelfstandig het bedrag van de schadeloosstelling vaststelt, art. 150 Rv niet onverkort van toepassing.
Partij(en)
De gemeente 's‑Gravenhage, te 's‑Gravenhage, eiseres tot cassatie, adv. mr. P.S. Kamminga,
tegen
Bhadershein Rewti, te 's‑Gravenhage, verweerder in cassatie, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.