RvdW 2002, 138
Antilliaanse zaak. Vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM); alleenrecht exploitatie kabeltelevisiesysteem; weigering vergunning aan concurrent aanvaardbaar? Toezegging bestuursorgaan; rechtsgevolgen; uitleg. Nieuwe stellingen bij pleidooi.
HR 20-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE3370
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 september 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R00/167HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE3370
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Informatierecht / Media
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE3370, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE3370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2002
- Wetingang
EVRM art. 10
Essentie
Antilliaanse zaak. Vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM); alleenrecht exploitatie kabeltelevisiesysteem; weigering vergunning aan concurrent aanvaardbaar? Toezegging bestuursorgaan; rechtsgevolgen; uitleg. Nieuwe stellingen bij pleidooi.
De enkele omstandigheid dat door het optreden van een concurrent de financiële haalbaarheid van de exploitatie door de houder van het alleenrecht tot exploitatie van een kabeltelevisiesysteem in het gedrang komt en dat de mogelijkheid bestaat dat het publiek daarvan uiteindelijk de dupe wordt, vormt onvoldoende grond om het bestaan van een dringende noodzaak voor de aanvaarding van het alleenrecht aan te nemen en de weigering van een vergunning aan de concurrent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.