NJ 2003, 226
Antilliaans procesrecht; ambtshalve beoordeling omvang en strekking hoger beroep; eisen behoorlijke rechtspleging; incidenteel appèl.
HR 13-09-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2386
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 september 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R01/016HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AE2386
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE2386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE2386, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑09‑2002
- Wetingang
Rv (Ned. Antillen) art. 270
Essentie
Antilliaans procesrecht; ambtshalve beoordeling omvang en strekking hoger beroep; eisen behoorlijke rechtspleging; incidenteel appèl.
Volgens het hier toepasselijke art. 270 lid 1 RvNA vangt het hoger beroep aan met een verklaring dat men van dat middel gebruik wil maken; aan de inhoud van deze verklaring stelt de wet geen nadere eisen; met name is niet bepaald dat de verklaring moet vermelden tegen wie het hoger beroep is gericht. Zodanige eis kan ook niet worden gesteld; de rechter in hoger beroep dient mede in het licht van de memorie van grieven en rekening houdende met de gerechtvaardigde belangen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.